Sainte Rolende

In de achtste eeuw werd Gerpinnes per puur toeval door een bekend evenement getroffen en het geloof der tijden wist het levendig te houden.

De naam ervan onderscheidt zich in de geschiedenis en de traditie door de fijne en ontroerende legende van St-Rolende.

Volgens de oudste teruggevonden geschriften (Jean GIELEMANS (1427-1487) Onderoverste van het klooster Rouge Cloître) die door de redemptorist, pater LEJEUNE, in 1900 in zijn werk « Sainte Rolende de Gerpinnes, d’après les Ballondistes » aangehaald worden, laten het verhaal en de legende het volgende blijken :

In 771 waren onze streken onder de macht van de koning der Franken, Karel de Grote, die enkele jaren later de keizer van het Westerse Rijk zou worden (800-814).

Aan de andere kant van de Alpen heerste Desiderius, koning der Longobarden, over Gallia Cisalpina.

In 774 vielen de Franken de Longobarden aan en na een langdurig beleg in Pavia (Povlakte) kwam Karel de Grote als overwinnaar uit de strijd. Zo kon hij zijn rijk uitbreiden tot de Cisalpine streken. Desiderius, zijn echtgenote Ensa en zijn dochter Rolende werden tot ballingschap veroordeeld in het noorden van Gallië.

Oger, zoon van de koning van Schotland, die moedig naast de Longobarden had gevochten, onderging hetzelfde lot. De plaats van deze ballingschap wordt in de « Annales de Lobbes » Pansatio Sancti Lantberti genoemd.

Sommige historici denken dat het om Luik gaat. Anderen denken aan Henegouwen of het noorden van Frankrijk. Tot nu toe is de exacte plaats nog niet bepaald.

Rolende besefte dat haar lot met de aspiraties van Oger verbonden was maar ze deelde de vurige wens van haar familie niet en besliste om aan dit door haar vader verplichte huwelijk te ontkomen.

Ze besliste zich aan God te wijden, verliet haar familie en richtte zich naar Keulen waar toen « De Klooster van de Elfduizend Maagden » bestond.

Onderweg (op het parochiedomein van Gerpinnes) moest ze stoppen omdat haar krachten het begaven. Ze stopte in de boerderij van het kasteel van Villers-Poterie. Daar stierf ze in 774 totaal ziek en uitgeput. Op de plaats zelf kan men binnen de kleine kapel een op een muursteen in gotische letters van de vijftiende eeuw gegraveerd opschrift lezen :

« Hic obit Beata Virgo Rolendia ».

« Hier stierf de gelukzalige maagd Rolende »